Tijdens de studiedag muziekbibliotheken die ik gisteren bezocht ging één van de presentaties over het gebruik van de zogenaamde multi-touchtafel. In dit geval door het Muziek Centrum Nederland, die de tafel onlangs inzette bij een tweetal projecten. Een korte rondgang door digitaal bibliotheekland leert dat er inmiddels meerdere bibliotheken zijn die gebruikmaken van dit middel. In een topic op Bibliotheek2.0 wordt bijvoorbeeld een project in de bibliotheken van Rotterdam en Delft genoemd. De tafels waarover het hier gaat zijn afkomstig van Microsoft. Op Wikipedia staat een beschrijving van het apparaat. Vanzelfsprekend draait de tafel op software van Microsoft, in dit geval een aangepaste versie van Windows Vista. De ontwikkeling van software vindt ook in een Windowsomgeving plaats.
De inzet van multi-touch applicaties als deze wordt in bibliotheekland als één van de antwoorden gezien op de vraag hoe de bibliotheek zich in de (nabije) toekomst) kan manifesteren. Verdergaande digitalisering vraagt namelijk om aantrekkelijke manieren de collecties te ontsluiten en onder de aandacht te brengen. Om dit soort applicaties voor elke bibliotheek aantrekkelijk en financieel haalbaar te maken vraagt daarom om een gedeelde filosofie. Die filosofie zou wat mij betreft in ieder geval een tweetal elementen moeten bevatten:
1. de software is gebaseerd op open standaarden
Een open standaard is een norm (of standaard) die publiek beschikbaar is. De norm bestaat uit specificaties van een bepaald type product of dienst, zodat deze door veel partijen kan worden gehanteerd. De term wordt vooral gebruikt bij hard- en software, omdat daar ook veel niet-open standaarden worden gebruikt.
2. de sofware is open source
Open source beschrijft de praktijk die in productie en ontwikkeling vrije toegang geeft tot de bronmaterialen (de source) van het eindproduct.
Microsoft is in softwareland het archetypische voorbeeld van een onderneming die zijn software niet baseert op open standaarden. En wanneer zij dat wel doet, of wanneer zij de broncode vrijgeeft gaat daar veel trammelant, danwel het ondergaan van veroordelingen, bijvoorbeeld door de Europese Commissie, aan vooraf. Ook de ontwikkeling van de open-source gemeenschap is nauwelijks rijmbaar met het karakter van de onderneming.
De kant die bibiotheken wat betreft digitale dienstverlening opgaan vraagt om een flinke (financiële) inspanning. Dit geldt ook wanneer er in plaats van een onderneming als Microsoft wordt gekozen voor kleinere (locale) ontwikkelaars. Ontwikkeling en ondersteuning van een product is altijd mensenwerk en dat kost geld. Hierbij dient wat mij betreft een aantal zaken in het achterhoofd gehouden te worden. Allereerst werken openbare bibliotheken hoofdzakelijk met gemeenschapsgeld. Voor de hand liggend is wat mij betreft dat het geld daarom ingezet wordt voor de ontwikkeling van applicaties die alle bibliotheken en gebruikers ten goede komen. De open-source gedachte sluit hier naadloos op aan. Ten tweede zou het mooi zijn dat de applicaties worden gemaakt door Nederlandse ontwikkelaars en bedrijven. Dit sluit aan op het voornemen de Nederlandse creatieve & innovatieve industrie sterker op de kaart te zetten. Ten derde is het standaardiseren van bestandsformaten een inmiddels breed gedragen tendens. De Nederlandse overheid heeft bijvoorbeeld het programmabureau Nederland Open In Verbinding in het leven geroepen. Doelstelling is 'overheidsorganisaties helpen hun weg te vinden waar het gaat om open standaarden, en hen meer bewust te maken van de mogelijkheden van open source software'. Bibliotheken zijn weliswaar geen overheidsorganisaties, maar hebben wel een maatschappelijke functie. Op de van het NOIV staan daarom alvast een aantal argumenten die tevens uitstekend passen binnen de toekomstige digitale bibliotheekontwikkeling:
1. het verhogen van de toegankelijkheid van informatie doordat een open standaard vrije en toekomstvaste koppelingen naar informatie kan regelen;
2. het vergroten van de toekomstvastheid van de gekozen oplossingen doordat de code ook door derden onderhouden kan worden en achteraf inzichtelijk blijft (leveranciersonafhankelijk) en doordat gegevens in bestanden met een vrije en openbare structuur worden opgeslagen;
3. het bevorderen van innovatie op de softwaremarkt doordat open standaarden en source software derden de mogelijkheid bieden door te bouwen op eerdere ontwikkelingen;
4. het verlagen van de licentiekosten doordat open standaarden en source software per definitie kosteloos worden aangeboden.
Wat mij betreft zou de VOB deze handschoen moeten oppakken en beleid moeten ontwikkelen wat de ontwikkeling van open source software ten behoeve van bibliotheken voorstaat. Wat betreft de multi touchtafels zijn er in ieder geval geen belemmeringen. Er zijn namelijk ook exemplaren die platformonafhankelijk zijn en/of het gebruik van open source software mogelijk maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten