maandag 5 april 2010

Apple speelt de verkeerde kaart



Ik ben al jarenlang een groot Applefan. De eerste computer die ik zelf kocht was een Powerbook G3. Een PC met Windows heeft de binnenkant van mijn huis nooit gezien. Vanzelfsprekend heb ik er wel meer dan genoeg ervaring mee. Nederland is immers Microsoftland nummer 1, wat betekent dat ik zowel op de universiteit als bij vrijwel alle werkgevers niet eens voor de keus stond/sta waarmee ik wenste te werken. Windows, Windows, Windows, Office, Office, Office, IE, IE, IE. Eigenlijk een diep gestoorde situatie als het aan mij ligt. Duur, gesloten en zeker niet beter dan dat van talloze concurrenten. Een beter bewijs van vendor lockin is niet te bedenken. De houding van Tim Berners-Lee is er daarom één waarvoor ik niets anders dan respect heb.

Maar goed, een werkdag duurt ook maar zolang en het is altijd een plezier thuis de Mac weer aan te zetten en zorgeloos bezig te zijn. Met de iPhone en straks de iPad begint Apple haar eigen positie echter te ondermijnen. Waar de Mac met de introductie van OSX een grote stap richting openheid maakte lijkt men nu met rasse schreden op deze beslissing terug te komen. Gebruiksvriendelijkheid gekoppeld aan vrijheid vormde op de Mac ten opzichte van andere OS-en altijd een gigantisch pré was, maar men speelt men de iPad en iPhone een andere kaart. Gebruiksvriendelijkheid staat op 1, wat heel mooi is, maar de fysieke binnenkant van het apparaat of van de software is voor de gebruiker verboden terrein. Cory Doctorow stelt mooi dat juist het knutselen aan apparatuur en software leidt tot creativiteit en inventiviteit:
"The way you improve your iPad isn't to figure out how it works and making it better. The way you improve the iPad is to buy iApps. Buying an iPad for your kids isn't a means of jump-starting the realization that the world is yours to take apart and reassemble; it's a way of telling your offspring that even changing the batteries is something you have to leave to the professionals." 
Vindingrijkheid en verrassingseffecten dienen volgens Apple nu gevonden te worden in de software uit de appstore, maar het probleem daarbij is dat Apple hierbij de rol van poortwachter inneemt. Met het bedrijf concurrerende software wordt niet goedgekeurd, ook niet als deze wellicht beter, mooier of doordachter is dan wat Apple zelf ontwikkelt. Dat innovatie van software hiermee niet gediend is mag duidelijk zijn.

Jeff Jarvis bestempelt de iPad als de stap van het web naar de apps. De reden hiervoor is dat apps, zeker vergeleken met websites die (deels) gebaseerd zijn op user-generated content, gecontroleerd kunnen worden door degene die ze ontwikkelt. Daarnaast staan ze vaak op zich, zowel ten opzichte van andere apps als van het web. Gebruikers staan dus buitenspel wanneer zij content zouden willen hergebruiken of delen met anderen. En zoals eerder gezegd: apps die niet binnen het plaatje vallen krijgen in Apple's softwarewinkel geen plaats. Dit neemt overigens niet weg dat vele apps een genot zijn om te gebruiken (zeg ik als iPhone-eigenaar uit eigen ervaring), wat weer een reden is om ervoor te betalen. Dat daarmee de circel rond is en het gesloten karakter van de iPad in stand wordt gehouden ligt echter voor de hand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten